-
1 unter
unter1♦voorbeelden:der untere Rand • de benedenranddas untere Stockwerk • de benedenverdieping, -etage————————unter2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:————————unter3〈voorzetsel + 3,4〉5 minder dan ⇒ onder, beneden de♦voorbeelden:unter anderem • onder andereunter anderen • onder anderen2 bis unter die Decke • tot aan, tegen het plafondunter der Hitze stöhnen • puffen van de hitte4 wer unter den Zuschauern? • wie van de toeschouwers, kijkers?Rosinen unter den Reis mischen • rozijnen door de rijst doen, mengeneiner unter vielen • één van (de) velen5 Kinder unter 6 Jahren • kinderen onder, beneden de 6 jaar6 unter der Woche • door, in de week -
2 bemüht
bemüht1 ingespannen ⇒ ijverig, met veel inspanning, moeite2 gezocht, gewild ⇒ geforceerd♦voorbeelden:1 bemüht sein • zijn best doen, zich inspannen -
3 unter großer Anstrengung
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > unter großer Anstrengung
-
4 Mühe
Mühe〈v.; Mühe, Mühen〉1 moeite, inspanning, last♦voorbeelden:jemandem Mühe machen • iemand last bezorgenkeine Mühe scheuen • geen moeite ontziender, die Mühe wert sein • de moeite waard zijnMühe auf etwas verwenden • moeite voor iets doenseine Mühe mit jemandem haben • met iemand veel te stellen hebbenmit (knapper) Müh und Not • met veel moeite, ternauwernood -
5 Arbeit
Arbeit〈v.; Arbeit, Arbeiten〉3 arbeid, werk ⇒ job, baan4 bewerking, uitvoering5 werk(stuk) ⇒ product, studie♦voorbeelden:ganze, gründliche Arbeit leisten, tun • grondig te werk gaanArbeit macht das Leben süß • werken maakt het leven aangenaaman die Arbeit gehen • aan het werk gaanbei der Arbeit sein, sitzen • aan het werk(en) zijnder Vulkan ist in voller Arbeit • de vulkaan is in volle werkingmit der Arbeit aufhören • ophouden met werkenvor Arbeit nicht mehr aus den Augen sehen • tot over zijn oren in het werk zittendu machst dir die Arbeit leicht • je maakt het je (wel) gemakkelijkdu machst dir unnötige Arbeit • je doet nodeloze moeitekeine Mühe und Arbeit scheuen • geen moeite schuwenin Arbeit (und Brot) kommen, stehen • werk krijgen, hebbenjemanden in Arbeit nehmen • iemand in dienst nemen(bei jemandem) in Arbeit sein, stehen • (bij iemand) werk hebbenohne Arbeit sein • zonder werk, werkloos zijnzur Arbeit gehen • naar zijn werk gaanetwas in Arbeit haben • iets aan het maken zijn, iets onder handen hebbenetwas in Arbeit nehmen • een werk aannemenin Arbeit sein • in de maak zijnnur halbe Arbeit machen • slechts half werk levereneine saubere Arbeit • (a) een verzorgd, keurig werk; (b) een mooi stukje werk • 〈 ook〉 een knap staaltjeeine Arbeit schreiben lassen • een proefwerk laten makenArbeit mit einem Hund • africhting van een hond -
6 Aufwand
Aufwand〈m.; Aufwand(e)s〉2 kosten, uitgaven3 praal, uiterlijk vertoon, verkwisting♦voorbeelden:mit Aufwand aller seiner Kräfte • met inzet van al zijn krachten2 der Aufwand lohnt (sich) nicht • (a) de uitgaven lonen de moeite niet; (b) het loont de moeite niet3 großen Aufwand machen, treiben • groot, veel vertoon maken -
7 Handgriff
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский